De Jerseykoe is een kleine, lichtbruine koe afkomstig van het Kanaaleiland Jersey. Dit melkveeras is eeuwenlang geïsoleerd gehouden op dit eiland tussen Engeland en Frankrijk. In de 19e eeuw is het met de kolonisering door met name Groot-Brittannië verspreid over de hele wereld. Het bleek een goede melkkoe onder extreme omstandigheden.

In de 20ste eeuw is de productie van dit ras verder verbeterd in landen als Canada, de Verenigde Staten, Nieuw-Zeeland en Denemarken. Dit zijn ook de landen waar de Jersey in grote aantallen voorkomt.

Vanaf 2000 staat de Jersey wereldwijd in een steeds grotere belangstelling. In werelddelen als Latijns Amerika en Afrika is de Jersey ook onder tropische omstandigheden goed te houden. Op kleine schaal wordt de Jersey hier gebruikt voor de zelfvoorziening van gezinnen. De Jersey kan goed tegen hitte en heeft geen krachtvoer nodig.

"Het grote voordeel van Jersey t.o.v. andere melkrassen is dat er minder voer nodig is voor dezelfde hoeveelheid melkvet en -eiwit."

Andere voordelen zijn sterk beenwerk, harde gepigmenteerde klauwen, afkalfgemak en lage ziektedruk in het algemeen. Hierdoor is de levensduur langer. Deze voordelen maken de nadelen als lagere kalveropbrengst en lage restwaarde meer dan goed.

Ook in de toekomst zal de Jersey een aantrekkelijk ras blijven om te melken. Dit ondanks een verschuiving van de melkopbrengstprijs van vet naar eiwit (de Jersey heeft een ruime vet- en eiwitverhouding). Zaken als lage voerkosten, de Jersey kan met geen tot weinig krachtvoer toe, en de geschiktheid voor productie op vers gras, maakt dat de Jersey een lage ecologische voetafdruk heeft en daardoor vooroploopt in een duurzame melkveehouderij.

SPECIFICATIES
Een volwassen stier weegt tussen de 540 en 820 kg, en een koe tussen 400 en 500 kg. De dieren staan bekend om hun hoge vruchtbaarheid en proteïnegehalte. Er zit gemiddeld 4,84% vet en 3,95% aan eiwit in de melk.