In Europa wordt dit soort vooral voor een tweeledig doel gehouden, in Amerika speciaal voor de vleesproductie. In de Duitstalige landen Oostenrijk, Zwitserland en Duitsland bevinden zich in totaal meer dan 1 miljoen stamboekdieren. Duitsland heeft hiervan met 665.000 stamboekdieren de grootste populatie.
Door veel inhoud en breedte beschikken de dieren over een grote voeropname capaciteit. Dit zorgt voor een degelijke productie en een goede vruchtbaarheidscyclus. Ook passen de dieren zich gemakkelijk bij wisselende omstandigheden aan.
SPECIFICATIES
Het is een middelgroot ras. Het gewicht van de koe is 600 tot 800 kg en dat van de stier 900 tot 1300 kg. De hoogte van een koe is tussen 138 en 150 cm en die van een stier tussen 150 en 165 cm.
Er wordt gefokt op strakke, goed gevormde, gemakkelijk melkbare uiers, droge harde benen met sterke klauwen en een productieniveau boven de 7.000 kg met minstens 3.90 % vet en 3.70 % eiwit.
De vaarzen zijn met 17-18 maanden productierijp. Ze kalveren meestal gemakkelijk af.
MELKPRODUCTIE
· Goede melkproductie met goede vet-/eiwitgehalte;
· Dieren met een stabiele stofwisseling;
· Goede melkkwaliteit en uiergezondheid;
· Gezonde en economische koeien;
· Hogere melkprijs (celgetal, eiwit);
· Functionele gezonde uiers.
VLEESPRODUCTIE
· Afmestgewicht 600–630 kg (geslachtgewicht 360–420 kg);
· Slachtleeftijd van de stieren ligt op ca. 16 maanden;
· Het kalf is een waardevol kwaliteitsproduct;
· Zeer hoog vleesaandeel;
· Hoge dagelijkse toename;
· Hogere handelsklasse;
· Hoger slachtgeld.
Groeisnelheid: wel tot 1300 per dag
Slachtrendement: 60%